Zoals beloofd in mijn derde reeks 'signalen' naar aanleiding van mijn open brief aan Stad Gent, ga ik in deze blogpost wat dieper in op een reactie van een professor die mij aan de hand van 'wetenschappelijk bewijs' terechtwees op X.
Het gaat meer bepaald over Dirk Lauwers die op zijn profiel vermeldt dat hij prof is aan de universiteiten van Antwerpen en Gent:
Dit is wat hij schreef:
Daar kwam meteen reactie op van buurtbewoners:
Op X: Ik woon er ook en idd vb van mijn huis naar klokstraat Gentbrugge proberen rijden - niet gelukt ben op paaltjes gestrand na een half uur… echt niet ok
Op X: ik woon een paar straten verder dan Bruno en ik kan (helaas) bevestigen dat de bereikbaarheid achteruit is gegaan. Al het verkeer wordt gestuurd via fietszones en een schoolstraat langs onoverzichtelijke kruispunten. Het is minder veilig dan voorheen. Een brede straat werd geknipt zodat alle voertuigen doorheen de smalle straten moeten. Ook verkeerde toepassing van de wegcode. Bijna elk nieuw ingericht kruispunt bevat fouten. Borden en/of markeringen worden niet correct toegepast of ze ontbreken. Echt absurd.
Meer soortgelijke reacties vind je in mijn vorige overzichtjes.
Hoewel ikzelf burgerlijk ingenieur-architect ben en dus ook het vak Stedenbouw op mijn curriculum had (gedoceerd door wijlen prof. Charles Vermeersch), had ik nog nooit over prof. Lauwers gehoord. Vanmorgen Googelde ik zijn naam, en daar zag ik dat hij inderdaad gastprofessor externe fondsen is aan de Universiteit Antwerpen en onbezoldigd gastprofessor aan Universiteit Gent.
Merk op: Ik heb in het verleden zelf gastcolleges gegeven aan de Solvay Brussels School, Business & Economics (over 'waarderingen' aan de studenten Finance), de UCLL (over 'culture in business' en 'internationaal ondernemen') en de Antwerp Management School (over 'bootstrapping versus venture capital'). Ondertussen ben ik ook extern lid van de IOF-raad van Universiteit Gent en van het Gents Entrepreneurial Netwerk (GEN). Dat staat misschien nergens op mijn CV vermeld, maar ik ben wel degelijk vertrouwd met de academische wereld.
Ik had verwacht dat ik bij het opzoeken van de naam 'Dirk Lauwers' hoog gerangschikte links zou vinden naar wetenschappelijk onderzoek. Beeld je mijn verwondering in toen de eerste 'vakliteratuur' waar mijn oog op viel (dus op de eerste pagina die Google me serveerde) een artikel in de P-magazine was met als titel Prof Dirk Lauwers krijgt Van Ranst-ziekte: “Er sterven 3 keer zo veel kinderen door SUV’s".
Licht geamuseerd begon ik dat artikel te lezen:
Ik wil niet op de man spelen, maar ... ik had moeite om serieus te blijven toen ik dit las. Het is niet bepaald reclame voor de arme man. Ik zocht verder en vond uiteraard wel credentials waaruit blijkt dat Dirk Lauwers (co-)auteur is van wetenschappelijke artikels. Ik zie ook dat professor Lauwers een veelgevraagd consultant en manager is. Er vormde me een beeld van de man in mijn geest. Ik zeg niet dat dit beeld klopt, maar denk even met me mee.
Ik heb ooit zelf een product gebouwd. Ik heb er samen met mijn vrouw een bedrijf rond opgericht. Dat bedrijf hebben we van nul doen groeien tot we op een bepaald moment kantoren hadden in de US, België en Singapore. Uiteindelijk hebben we al die bedrijven verkocht. Het volledige verhaal is te lezen in mijn boek Entreprenerd.
Toen ik nog CEO was van dat bedrijf, vertelde ik vaak deze ingenieursmop aan nieuwe rekruten:
Een tandpastafabriek had een probleem. Soms verlieten verpakkingen de fabriek zonder tube tandpaste en werden dus lege dozen naar winkels verstuurd. Dat gaf natuurlijk aanleiding tot klachten. De CEO van het tandpastabedrijf begreep hoe belangrijk klantenvertrouwen was voor het bedrijf en verzamelde zijn topmensen. Ze besloten een extern ingenieursbureau in te huren om hun probleem met de lege dozen op te lossen. Het project volgde het gebruikelijke proces: er werd een budget en een projectmanager toegewezen, RFP's uitgestuurd en derde partijen geselecteerd.
Zes maanden en 8 miljoen dollar later hadden ze een fantastische oplossing: op tijd, binnen budget en van hoge kwaliteit. Iedereen in het project was tevreden. Ze losten het probleem op door een 'hightech' precisieweegschaal te gebruiken die een bel liet afgaan en lampjes deed knipperen wanneer een tandpastadoos minder woog dan zou moeten. De lijn stopte, iemand liep ernaartoe, verwijderde de defecte doos en drukte vervolgens op een andere knop om de lijn opnieuw te starten. Als resultaat van het nieuwe pakketcontroleproces werden er geen lege dozen meer uit de fabriek verzonden.
Nu er geen klachten meer waren van klanten, vond de CEO dat de 8 miljoen dollar goed besteed was. Hij bekeek vervolgens het rapport met de lijnstatistieken en ontdekte dat het aantal lege dozen dat de weegschaal in de eerste week oppakte, overeenkwam met de prognoses. De daaropvolgende drie weken was het echter nul! Het geschatte aantal dozen had minstens een dozijn per dag moeten zijn. Hij liet de technici de apparatuur controleren en zij bevestigden dat het rapport klopte.
Verward reisde de CEO naar de fabriek, bekeek het deel van de lijn waar de precisieweegschaal was geïnstalleerd en zag vlak voor de nieuwe oplossing van 8 miljoen dollar een bureauventilator van 20 dollar staan, die de lege dozen van de band in een bak blies. Hij vroeg de supervisor van de lijn wat dat was.
"Oh, dat," antwoordde de supervisor, "Bert, de jongen van onderhoud, heeft het daar neergezet omdat hij het zat was om erheen te lopen, de doos te verwijderen en de lijn opnieuw te starten telkens als de bel ging."
Ik vertelde die mop, niet als kritiek op ingenieurs, wetenschappers of experten, maar om nieuwe werknemers op het hart te drukken nooit assumpties te maken zonder eerst goed te luisteren naar de mensen in het veld. Je mag nog zoveel wetenschappelijke publicaties op je naam staan hebben, daar ben je niets mee als je vergeet dat je met mensen te maken hebt.
Nu ik die mop nog eens opdis, merk ik dat hij eigenlijk ook van toepassing is op veel overheden, inclusief het Gentse stadsbestuur. Liever dan te luisteren naar bewoners, huren besturen dure consultants en managers in om oplossingen te bedenken die mogelijk niet gedragen worden door de bevolking. Zo ontving het stadsbestuur op 5 mei 2024 een aanmaning met de vraag de invoering van het wijkmobiliteitsplan uit te stellen. Een handvol lokale bedrijven trok samen naar de Raad van State op basis van een hele lijst verklaringen van bewoners. Nadat de Raad van State het beroep ontvankelijk had verklaard, werd aan het stadsbestuur gevraagd om te wachten op een uitspraak ten gronde, Het stadsbestuur besloot dit 'signaal' toen naast zich neer te leggen (met het risico dat er achteraf grote schadeclaims zouden komen), maar reageert nu wel gezwind op 'signalen' in verband met vermeend 'sluipverkeer'.
Weet je, ik snap die beslissing. Echt. Er bestaat zelfs een wetenschappelijke term voor: sunk cost fallacy. Ik doe even een beroep op AI om dit te vertalen: de verzonken kostenvalkuil is een psychologisch fenomeen waarbij mensen de neiging hebben om door te gaan met een investering (tijd, geld, middelen) in iets, simpelweg omdat ze daar al eerder in hebben geïnvesteerd, zelfs als het duidelijk is dat de voortzetting van die investering niet langer voordelig is. Kenmerken van de sunk cost fallacy:
Het is belangrijk om te leren om deze valkuil te vermijden en beslissingen te baseren op toekomstige voordelen in plaats van op verloren kosten.
Dit is de essentie van mijn open brief, maar prof. Lauwers koos ervoor om selectief te lezen. In plaats van te erkennen dat er hier beslissingen genomen worden zonder dat er eerst aan een draagvlak voor die beslissingen gewerkt wordt, slaat hij mensen om de oren met studies over circulatieplannen in andere steden waarvan 'wetenschappelijk bewezen' is dat ze werken. Hij gaat voorbij aan het feit dat Gent Londen niet is.
Ik behaalde mijn graad als burgerlijk ingenieur-architect met een thesis over een onderwerp dat nauw bij deze problematiek aansluit. Mijn vrouw en ik schreven die samen en we hadden verschillende werktitels, waarvan 'Utopie en project' (geïnspireerd door het boek Progetto e utopia van de Marxistische architect en historicus Manfredo Tafuri) er één was; 'Over-kant' was een andere, waarbij we een poging wilden wagen om de filosofie van Kant toe te passen op bruggenbouw. Uiteindelijk bleek 'Compositie in de bruggenbouw' een veiligere keuze voor onze verhandeling waarin we op zoek gingen naar het verschil tussen model en ontwerp, tussen theorie en praktijk, ja, ook tussen de academische wereld en de werkelijke wereld.
Om de stelling die we innamen even te karikaturiseren: een bouwkundig ingenieur die gevraagd werd een brug te bouwen, keek naar een matrix van modellen om op basis van een paar parameters, zoals de breedte en de overspanning, het model van de brug te kiezen. Vervolgens sloeg hij aan het berekenen. Mijn vrouw en ik vroegen ons af: 'kijken ingenieurs dan niet verder dan hun brug lang is? Elke architect weet dat je bij een ontwerp met veel meer factoren rekening moet houden: je hebt de omgeving, de mensen, de esthetiek,...'
Als professor Lauwers intellectueel eerlijk is, dan weet hij diep binnenin dat een model dat in de ene situatie perfect is ('wetenschappelijk bewijs dat het circulatieplan in Londen werkt') niet klakkeloos gekopieerd kan worden naar een andere situatie ('Gent'). Als wetenschappelijk bewezen is dat een model werkt in Londen, dan is het niet automatisch wetenschappelijk bewezen dat het ook zal werken in Gent. Alleen beroepsmanagers en consultants durven wel eens het tegenovergestelde te beweren omdat dit hen 'businesswise' beter uitkomt.
Ik neem de tijd om mijn standpunt uit te leggen, om te vermijden dat de professor er een soort welles-nietes competitie van maakt, zoals in dit bericht:
Dat ik ver af sta van het wetenschappelijk bedrijf, schreef hij voor hij wist dat ik ook gastcolleges geef aan academische instellingen, en voor hij wist dat de Associatie Universiteit Gent met een zekere regelmaat een beroep op me doet als extern adviseur.
Hij stelt dat zijn artikels meer dan 16.000 keer gelezen zijn. Laten we er vooral een pissing contest van maken. Ik heb de afgelopen 5 jaar 7 schrijfwedstrijden gewonnen. Ik heb twee 'iText in Action' boeken geschreven voor een Amerikaanse uitgever (editie 1 en editie 2) waarvan alles samen meer dan 22.000 exemplaren van verkocht zijn, ondanks het feit dat er duizenden illegale kopieën van verspreid werden. We hebben allemaal onze talenten; toevallig ben ik meer een generalist dan een specialist, maar als ir-arch kan ik zeker meepraten over stedenbouw. Ik weet helaas niets over golf, dus ik zal het nooit halen in een discussie met Trump of Biden over wie de kleinste handicap heeft. Als je met kleuters praat, dan moet je vaak kleutertaal spreken, maar laten we het eens over inhoud hebben.
Er zijn mensen die hun mening als de waarheid verkondigen en die geen tegenspraak dulden: 'Het is wetenschappelijk bewezen dat ...' / 'Studies bewijzen dat ...' Ik heb dan altijd de neiging om (niet gespeend van enige zelfspot) te antwoorden met de meme van de Willem Dafoe / Green Goblin:
Ik heb geen exacte wetenschappen gestudeerd. Ik ben een ingenieur. Vroeger heette dat toegepaste wetenschappen. Een groot verschil tussen exacte wetenschappen en toegepaste wetenschappen, is dat je als toegepaste wetenschapper vaak voor raadsels staat: 'Wetenschappelijk gezien zou die muur niet mogen blijven staan. Waarom staat hij dan nog steeds recht?'
Prof. Van Nieuwenburg maakte daar altijd de grap over: 'Het antwoord is dat die muur blijft staan uit gewoonte.'
Jammer genoeg gebeurt soms ook het omgekeerde, namelijk dat een muur die 'wetenschappelijk gezien' zou moeten blijven staan, toch omvalt. Dat is het moment waarop je best even een stap terugzet en kijkt wat er precies aan de hand is.
Ik heb de wetenschap geleerd waarop veel fenomenen gebaseerd zijn, maar ik ben er ook op getraind om na te gaan hoe de wetenschap zich in de werkelijke wereld manifesteert. Ja, ik geloof dat je een wetenschappelijk onderbouwd model kunt maken waarin aangetoond wordt dat een bepaald model van een circulatieplan ideaal is. Ik denk dat je perfect een virtuele wereld kunt bouwen waarin die utopie mogelijk is. Echter, al van toen ik mijn thesis schreef, wist ik dat de ervaring soms anders is.
Ik gaf vroeger regelmatig lezingen over de brug tussen de academische wereld en de bedrijfswereld. Ik verwees dan meestal naar een quote uit een film met Doris Day en Clark Gable.
n de film 'Teacher's Pet' beweert Doris Day dat 'education' belangrijker is dan 'experience'; de ongediplomeerde Clark Gable beweert net het omgekeerde: ervaring is belangrijker dan wat academici zeggen.
De conclusie van deze (best aardige, maar weinig hoogstaande) film is dat beiden tegelijkertijd gelijk en ongelijk hebben.
Experience is the jockey; education is the horse.
Een paard zonder jockey zal nooit een race winnen, een jockey zonder paard evenmin. Meestal is het ook zo dat het beste paard in de stal het moet afleggen tegen een middelmatig paard, als dat beste paard bereden wordt door een barslechte jockey en het normale paard door de beste jockey.
In Gent hebben we volgens prof. Lauwers het beste paard dat we ons kunnen wensen, namelijk een circulatieplan waarvan 'wetenschappelijk bewezen' is dat het werkt. Het probleem is dat er op dat paard vier verschillende jockeys zitten (Groen, Open VLD, Vooruit en CD&V) die elk een andere richting op willen, en het paard ondertussen de buurtbewoners vertrappelt.
Ik ken economieleraren die perfect een economisch model kunnen uitleggen dat aantoont hoe je schatrijk kunt worden. Zelf hebben ze echter nooit meer aan dat model verdiend dan hun ambtenarenloon omdat ze er niet in slagen het model op gang te krijgen. Kijk ik op zo'n mensen neer? Zeker niet. Integendeel, ik ben die leraren zeer dankbaar!
Ik ben namelijk een van hun leerlingen die hun model wél met succes hebben toegepast (zij het in enigszins gewijzigde vorm, aangepast aan de omstandigheden, iets wat zij over het hoofd zagen omdat ze te dicht zaten op hun model). Ik heb de 'experience' gecombineerd met wat ik van hen opgestoken heb aan 'education'. Hun bijdrage was zeer waardevol, maar ... als je mij zou vragen of ik hen zou kiezen als CEO voor mijn bedrijf, dan zou ik dat toch niet doen.
Net zo wil ik graag geloven dat mensen zoals prof. Lauwers of Filip Watteeuw misschien wel weten waar ze over praten, maar ik vind het een enorme gemiste kans —voor Gent, voor de buurtbewoners, maar ook voor henzelf— dat ze zeer slecht communiceren (uit de hoogte, zoals ik nu ook doe) en weinig tot geen voeling hebben met wat leeft aan de basis.
Je kan niet zomaar utopische modellen invoeren in een Gentse buurt en verwachten dat buurtbewoners zeggen: 'Wow, we wanen ons in Londen.' Heel concreet: Wat het Gentse stadsbestuur met de Baeyensstraat deed, is het equivalent van iemand de keel dichtknijpen en zeggen: "Je moet maar door je poriën ademen." Eind april, begin mei volgde Google Maps het wijkmobiliteitsplan. Sinds kort weet Google Maps niet meer dat er eenrichtingsverkeer is. Ik vermoed dat er zodanig veel autobestuurders tegen de richting in rijden dat Google's algoritme ervan uitgaat dat het eenrichtingsverkeer weer afgeschaft is. Dat is wat ik in mijn vorige posts bedoelde telkens ik vroeg: toon me de cijfers! Wat heb ik aan cijfers over Londen, als ik in Gent woon en de 'signalen' niet overeenstemmen met wat ik zelf elke dag ter plekke zie?
Ik zet in deze blogpost mijn stekels op, en ja, ik speel op de man. Ik doe zelf iets waar ik hem van beschuldig, namelijk stoefen met mijn eigen prestaties, maar soms moet je die keuze maken. Ik weet zeker dat veel lezers zullen begrijpen waarom het nodig is dat ik dat doe.
Bijkomende leestip: hommage aan prof. Vermeersch.