Telkens er een nieuw jaar begint, maak ik niet alleen een overzicht van de voorbije twaalf maanden, maar probeer ik ook een aantal doelen vast te leggen voor het jaar dat eraan komt. Tot 2018 overlapten die doelen steeds met de bedrijfsdoelen van de iText Group, maar nadat ik eind 2018 het bedrijf verliet, koos ik resoluut voor 'literaire' doelen.
Wat met 2025? Aan het begin van het jaar durfde ik me nog geen doel te stellen.
Het boek is ondertussen gepubliceerd, maar ik greep naast de job waar ik mijn zinnen had opgezet.
Ik wilde directeur-intendant van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) worden. Hoewel ik pakken ervaring heb wat betreft het leiden van een bedrijf, wist ik dat ik weinig kans op slagen had. Ik vermoedde dat het VAF vooraf al een bepaalde kandidaat op het oog had, en dat de sollicitatieprocedure louter gehouden werd omdat zo'n procedure wettelijk verplicht is voor zo'n functie. Mijn persoonlijke ervaringen met de sollicitatie waren niet zo positief. Ik schreef ze neer in de blogpost 'mislukte sollicitatie, nieuw boekidee'. Uiteindelijk werd iemand die al jaren voor het VAF werkte de nieuwe directeur-intendant.
In die blogpost van 12 februari 2025 schreef ik:
Omwille van deze sollicitatie had ik mezelf nog geen doel gesteld voor 2025. Nu ik de tweede ronde niet haalde, is het tijd om een eerste doel vast te leggen. Het wordt iets dat ik nog voor de zomer wil verwezenlijken. Tot nu toe schreef ik vooral korte verhalen, de kortste telden soms slechts 250 tot 500 worden. Mijn 'sweet spot' lag tussen de 1.000 en 2.500 woorden. Heel af en toe schreef ik een verhaal van 5.000 tot 7.500 worden.
Nu ga ik eens proberen een langer fictief verhaal te schrijven van meerdere tienduizenden woorden. Tot nu toe heb ik enkel nog maar non-fictie geschreven van meer dan 40.000 woorden.
Ik legde het verschil uit tussen schrijven als een 'gardener' en schrijven als een 'architect'. Voor mijn eerste lange fictieverhaal besloot ik te werken als een 'gardener'. Dat viel niet mee. Ik begon in het Nederlands en schreef 20.000 woorden bijeen. Toen kon ik plots niet meer verder. Ik merkte dat de personages hun eigen leven begonnen te leiden. Het karakter van mijn hoofdrolspelers op de recentst geschreven tien pagina's was niet meer consistent met hun karakter op de eerste tien pagina's. Bovendien bewogen ze niet in de richting die ik bij aanvang in gedachten had. Ze maakten ook onophoudelijk zijsprongen die me afleidden van het verhaal. Ik nam een pauze, herlas het verhaal met een frisse blik, en ... ik vond het een draak van een verhaal.
Ik besloot opnieuw van nul te beginnen, maar dan in het Engels. Het resultaat was een verhaal van 18.400 woorden. Het was niet perfect, maar het doorstond een herlezing. Groot nadeel: ik zag geen enkele mogelijkheid om het 'op te blazen' tot 40.000 woorden. Het is zomer. Ik heb mijn doel dus niet gehaald.
Maar nu komt het wonderlijke.
Toen ik een Amerikaanse vriend vertelde over mijn boek 'Onvoltooid toekomstige tijd,' vroeg hij me of het ook in het Engels vertaald zou worden. Ik zei van niet. Ik heb weliswaar Engelstalige versies van een aantal verhalen uit de bundel, maar ik denk dat een aantal verhalen 'te Vlaams' zijn om vertaald te kunnen worden naar het Engels. Ik stuurde hem wel mijn meest recente Engelstalig verhaal door, namelijk dat van 18.400 woorden. Hij stuurde het op zijn beurt door naar een Hollywoodveteraan die rond de 1990 een aantal films regisseerde, maar die vooral een carrière opbouwde als scriptdokter. Die besprak het verhaal met een agent die scenario's verkoopt aan Hollywoodstudio's en ik kreeg de boodschap dat mijn idee 'pure gold' was. De scriptdokter wilde me helpen om het verhaal te adapteren naar een filmscenario.
Het spreekt vanzelf dat ik die kans met beide handen greep, al nam ik de uitspraak 'pure gold' wel met een korreltje zout. En terecht: na de eerste telefoongesprekken kwam het erop neer dat ik negen van de tien hoofdstukken moest schrappen. Eigenlijk was vooral het eerste hoofdstuk interessant, zo kreeg ik te horen. Verder kreeg ik razend interessante tips en tricks om dat hoofdstuk uit te werken tot een nieuw verhaal.
Zo gezegd, zo gedaan. Het resultaat was een 'treatment' dat ik registreerde bij de Writers Guild of America (WGA). De belangrijkste elementen van mijn verhaal zitten nu dus in de WGA West Registry met registratienummer #2304630. Dit betekent dat de intellectuele eigendom van mijn premisse, de outline van de plot, de personages,... een zekere vorm van bescherming genieten, maar zo'n registratie zorgt vooral voor credibiliteit bij het aanbieden van een scenario aan een studio—althans, dat is wat mij verteld werd.
Echter, eerder deze week had ik een zoveelste gesprek met mijn mentor, en toen zei die: 'Je plot is goed, maar je personages nog niet.'
Hij deed vervolgens een aantal voorstellen die ertoe leidden dat ik het verhaal ondertussen opnieuw volledig heb omgegooid (met behoud van de hoofdpersonages en premisse, maar met een serieuze aanpassing van de plot). Ik kreeg al een zeer positieve reactie van mijn begeleider, in de zin dat hij blij is dat ik zijn suggesties zo goed wist op te volgen. Ik hou echter nu al mijn hart vast voor ons volgende telefoongesprek. Het is namelijk zo dat hij email enkel gebruikt voor ofwel zeer slecht nieuws ('Sorry, maar als je in die richting verdergaat, dan kan ik je niet helpen'), ofwel zeer goed nieuws ('Dit is fantastisch. Het gebeurt niet veel dat ik met iemand samen kan werken die zo goed luistert'). Tijdens de telefoongesprekken volgt dan meestal de boodschap: 'Ik vond je laatste versie wel goed, maar ik heb een aantal opmerkingen.' Op dat moment zakt de moed me meestal in de schoenen, maar achteraf moet ik toegeven dat minstens 90% van zijn opmerkingen terecht zijn.
Ik besef hoe klein de kans is dat mijn verhaal uiteindelijk gerealiseerd wordt als een langspeelfilm. Ik ben er zeker van dat ik mijn oorspronkelijke doel voor 2025, namelijk een boek schrijven van 40.000 woorden, met gemak kan bereiken als ik de structuur van de recentste versie als een 'architect' uitwerk tot een boek. Dat moet echter wachten. Het filmscenario heeft nu alle voorrang. Zelfs al is de kans op slagen misschien maar 0.5%, dan nog zou het dom zijn om die kans niet te benutten. Bovendien is de leerervaring van het werken met een Hollywoodveteraan fantastisch. Bij elke versie die ik hem stuurde, wist hij met angstaanjagende precisie de vinger te leggen op de zwaktes in het verhaal.
Het eerste moment is dat pijnlijk voor mij als auteur, maar achteraf bekeken is het zoveel dankbaarder dan de zoveelste 'rejection letter' van een magazine, zoals bijvoorbeeld:
Thank you very much for letting us see "[story title]." We appreciate your taking the time to send it in for our consideration. Although it does not suit the needs of the magazine at this time, we wish you luck with placing it elsewhere.
Met een dergelijk nietszeggend zinnetje schiet ik geen meter op. Ik begrijp wel waarom zo'n magazine zich hiertoe beperkt. Het vergt tijd om een afwijzing met weloverwogen argumenten te verantwoorden. Bovendien bestaat de kans dat een auteur niet akkoord gaat met de redening en in discussie wil gaan, waardoor er nog meer tijd verloren gaat. Dat is niet rendabel voor zo'n magazine, vooral niet als je weet hoeveel auteurs verhalen insturen (je kan dit bij benadering nagaan via The Submission Grinder). Vorig jaar ontving ik op 80 Engelstalige inzendingen maar liefst 73 afwijzingen. Drie verhalen werden gepubliceerd (waarvan eentje de derde prijs won in een schrijfwedstrijd); vier verhalen behaalden een long-list nominatie. Dat zijn harde cijfers, maar een 'publication success rate' van 3.75% is niet abnormaal in dit wereldje. Velen voelen zich geroepen, weinigen worden uitverkoren.
Daarom ben ik zo dankbaar dat ik nu kan samenwerken met iemand die voldoende potentieel in me ziet om me 'de stiel' te leren, zelfs al ben ik ondertussen al 55 jaar geworden, en kom ik dus al lang niet meer in aanmerking om de nieuwe jonge, literaire god te zijn.