2022-04-28
Handleiding bij het invullen van de burgerbevraging
Soms is het voldoende een vraag te stellen om ze te beantwoorden.
Het gebeurt me meer dan eens dat het denkwerk dat nodig is om een probleem als een vraag te formuleren,
voldoende is om de oplossing te vinden.
Als ik de vragenlijst "Een land voor de toekomst" van de overheid bekijk,
dan verwondert het me dat de regering het nog nodig vond de burger te bevragen.
Voor wie daar niet van overtuigd is, heb ik eens alle 29 vragen in een overzichtje gegoten.
Als je de vragen één voor één bekijkt, dan is het misschien niet zo duidelijk. Ik kan begrijpen dat bij veel mensen na een paar vragen de moed in de schoenen zinkt.
Ons land is zo'n puzzel geworden dat de vragen onoplosbaar zijn als je uitgaat van een status quo of een eengemaakt België. Antwoord je A op vraag X en B op vraag Y, dan merk je dat A en B tegenstrijdig zijn, en ben je terug bij af. Tot je een stap achteruit zet en een oplossing vindt waardoor je een heleboel vragen ineens kunt beantwoorden.
Ziehier een kleine handleiding om zonder veel tijdverlies meer dan de helft van de uitdagingen aan te pakken:
- Start bij THEMA 2 ("Hoe organiseren we dit land"), UITDAGING 1 ("STRUCTUUR VAN HET LAND"). Beantwoord de vraag "Wat is voor jou de ideale structuur voor jouw land voor de toekomst?"
door te stellen dat de beste structuur van het land erin bestaat het federale niveau te elimineren.
Stel voor om België op te delen in een onafhankelijk Vlaanderen, een onafhankelijk Wallonië, een Duitstalige entiteit vergelijkbaar met Luxemburg, en Brussel hetzij als een stadsstaat, hetzij als een tweestatenstad. Voor inspiratie, zie mijn vorige blogpost.
- Werk vervolgens de andere vragen van THEMA 2 af. Dit kost niet veel tijd, want de antwoorden op UITDAGING 2 ("Hoe zou jij deelstaten inspraak geven in federale beslissingen die gevolgen hebben voor hun beleid?"), UITDAGING 3 ("Wie moet volgens jou verantwoordelijk zijn voor gemeenschapsbevoegdheden zoals bijvoorbeeld onderwijs in Brussel?"), UITDAGING 4 ("Hoe zou jij uitdagingen aanpakken in en rond Brussel als die de gewestgrenzen overschrijden?") en UITDAGING 5 ("Hoe zou jij de verdeling van de financiële middelen naar de deelstaten organiseren in jouw land voor de toekomst?") vloeien automatisch voort uit je eerste antwoord: elke entiteit neemt haar eigen beslisingen en is verantwoordelijk voor de interne organisatie en de eigen financiële middelen. De verschillende entiteiten gaan niet anders met elkaar om dan zoals ze met hun andere buurlanden zouden doen.
- Ga nu terug naar THEMA 1 ("Wat is de rol van de burger?"), UITDAGING 5 ("EEN EVENWICHTIGE BESLISSING").
Antwoord dat de vragen "Als er in België een referendum zou gehouden worden, welke meerderheid is er dan nodig om een voorstel goed te keuren? Meer dan 50% van de stemmen in het hele land? Of meer dan 50% in elke gewest of gemeenschap? Zijn er nog andere vereisten? En is dat voor alle thema’s zo, of kan dat verschillen per thema?" zich niet meer stellen.
Elke entiteit is vrij om een referendum te organiseren, en hoeft daarbij geen rekening meer te houden met andere entiteiten.
- Ga vervolgens naar THEMA 3 ("Hoe moeten parlement en regering werken?"), UITDAGING 4 ("REGERINGSVORMING") en UITDAGING 5 ("REGERINGSSAMENSTELLING"). Het probleem dat voorgelegd wordt in UITDAGING 4 ("Hoe kunnen we zorgen dat de regeringsvorming sneller verloopt?") zal veel minder vaak voorkomen dan in het verleden. Er zullen geen zes of meer partijen meer nodig zijn om een coalitie te vormen die een meerderheid heeft in het parlement. Een coalitie zal zelden uit meer dan drie partijen bestaan. Ook UITDAGING 5 ("Welke evenwichten, of gegarandeerde vertegenwoordiging zijn er voor jou nodig bij het samenstellen van een regering?") wordt veel eenvoudiger, aangezien er niet meer gestreefd moeten worden naar een gelijke vertegenwoordiging van verschillende entiteiten in één regering.
- THEMA 4 ("Wat zijn onze grondrechten?"), UITDAGING 4 ("TAAL VAN DE OVERHEID") wordt eveneens eenvoudiger. Elke entiteit hanteert de eigen taal, al zou het interessant zijn om het Engels toe te laten als tweede taal. Dat Engels heeft als voordeel dat het een soort lingua franca is voor migranten, maar ook vanuit economisch standpunt kan het interessant zijn om contracten en facturen in het Engels te mogen opstellen.
- THEMA 5 ("Wie doet wat?") is irrelevant als je het federale niveau elimineert. UITDAGING 1 ("Wat is de beste manier om in ons land beslissingen te nemen over grenzen heen, bijvoorbeeld over luchtkwaliteit? Welke overheid of overheden moet volgens jou betrokken zijn?"), UITDAGING 2 ("Wie moet in geval van een crisis de beleidsbeslissingen nemen?"), UITDAGING 4 ("Moet er meer dialoog en een publiek debat zijn over de taalgrenzen heen in België? Zo ja, op welke manier zou je dat doen? En indien nee, waarom niet?") en UITDAGING 5 ("Zijn er bepaalde bevoegdheden die voor jou altijd federaal moeten blijven en dus niet naar de deelstaten mogen overgedragen worde? Zo ja, aan welke thema’s denk je dan?") kunnen allemaal op dezelfde manier beantwoord worden. Geen enkele bevoegdheid moet federaal blijven. Elke entiteit neemt haar eigen beslissingen. Dialoog tussen entiteiten gebeurt op dezelfde manier als eender welke internationale dialoog met buur- en andere landen.
- Tot slot gaan we naar UITDAGING 1 ("SAMENVALLENDE VERKIEZINGEN") en UITDAGING 3 ("KIESKRINGEN") van THEMA 6 ("Hoe organiseren we verkiezingen?"). De vraag "Zou je bepaalde verkiezingen laten samenvallen op dezelfde dag? Welke verkiezingen zou je laten samenvallen?" wordt eenvoudiger als je zowel het federale als het provinciale niveau elimineert. Je kan alle verkiezingen dan enten op de Europese: om de 5 jaar Europese verkiezingen, die elke 5 jaar laten samenvallen met de verkiezingen per onafhankelijke entiteit (Vlaanderen, Wallonië...) en elke 10 jaar laten samenvallen met gemeenteraadsverkiezingen (waardoor een gemeenteraad iets meer tijd heeft om een langetermijnbeleid uit te bouwen). Het probleem van de kieskringen ("Op basis van welke geografisch gebied (streek, provincie, gewest, gemeenschap, heel het land of andere) zouden de verkiezingen best georganiseerd worden?") stelt zich niet meer. Voor de gemeenteraadsverkiezingen zou ik de kieskring beperken tot de gemeente; voor de andere verkiezingen zou ik met één kieskring voor de hele entiteit werken.
Ik heb het eens getest. Je hebt maximaal 2 minuten nodig om elk van deze 7 stappen uit te voeren. Dat betekent dat je in minder dan een kwartier maar liefst 15 van de 29 vragen kunt beantwoorden. Aangezien je als burger niet op alle vragen een antwoord hoeft te geven, kan je ervoor kiezen hier op te houden. Als je nog wat extra tijd hebt, dan kan je die besteden aan het beantwoorden van de 14 resterende vragen.
Het excuus "Die vragenlijst is veel te lang; ik heb daar geen tijd voor" gaat dus niet op. Je kan de cruciale vraag over de structuur van het land op zo'n manier beantwoorden dat de antwoorden op de helft van de andere vragen er zo goed als naadloos uit voortvloeien.