Door het film festival loop ik ietwat achter wat schrijven betreft. Ik heb ondertussen wel al mijn derde schrijfwedstrijd van het jaar gewonnen én ik heb zelfs tijdens het film festival trouw elke week iets ingezonden voor de Wekelijkse Schrijfwedstrijd van schrijvenonline.org. Daardoor post ik nu eens een titeltje "vier verhaaltjes" in plaats van "drie verhaaltjes".
Opdracht: Show, don't tell
We kennen de 'heilige' woorden allemaal: show, don't tell. Het is het laten zien van wat er gebeurt (zowel binnen als buiten het brein van de hoofdpersoon) en de lezer zelf aan het werk laten om het uit te vogelen. Het is een lastig principe en dus belangrijk om het te blijven oefenen. Daarom staat de opdracht van deze week volledig in het teken van show, don't tell.
De opdracht: schrijf een verhaal van 300 woorden met een beginsituatie (kies een van de onderstaande situaties, of verzin zelf een situatie, als hij maar een reactie tot stand brengt) en laat alleen maar de reacties van de personages zien. Vertel niets van het innerlijk van de personages. Houdt het bij hun acties en reacties. Hoe reageren ze op de situatie, wat doen ze? Laat ze op onverwachte manieren reageren, dit zorgt voor een interessant verhaal met complexe personages.
De situaties:
Inzending: Bij Scherre
Hij doet zijn schoenen uit aan de security check bij International Terminal A. Hij gooit zijn enige koffer op de band. Zijn laptop, sleutels en telefoon heeft hij in een plastic bakje gedeponeerd. Hij reist altijd licht. Alles wat hij nodig heeft, past in zijn handbagage.
In de lounge van Air France-KLM connecteert zijn smartphone automatisch met de WiFi. Hij werpt een blik op zijn mails, maar beantwoordt er geen enkele. Hij wist de berichtjes van de zus waar hij tien jaar lang geen woord mee wisselde. Tot ze twee dagen geleden opnieuw contact met hem opnam.
Aan boord meldt de kapitein dat de vlucht bijna tien uur zal duren; op de klok zal negentien uur voorbijgaan. Het tijdsverschil deert hem niet; hij vliegt in businessclass. Na de eerste maaltijd zet hij zijn comfortabele zetel horizontaal. Zalig zij die kunnen slapen in een vliegtuig.
In Parijs neemt hij de TGV naar Rijsel en spoort hij verder naar Kortrijk. Daar stapt hij over op de trein naar Ieper. Zijn trip is een opeenvolging van downgrades. Wanneer een medepassagier hem in het midden van een conversatie vraagt waar hij geboren is, antwoordt hij met een kwinkslag: in the middle of nowhere.
In Ieper aangekomen wandelt hij van het station naar hotel Ariane. Geen Uber te vinden in deze regio, maar dat is ook niet nodig: afstanden bestaan niet in Ieper, toch niet voor iemand die San Francisco gewoon is. Op zijn kamer haalt hij zijn wit hemd en zijn zwart pak uit zijn koffer en brengt ze naar de lobby. Straks ligt mijn moeder bij Scherre, denkt hij, maar hij zegt: 'Mijn moeder wordt morgen begraven.'
(Alleen Ieperlingen gebruiken de uitdrukking die verwijst naar Alberic Scheire, roepnaam Scherre, de man die jarenlang de Ieperse begraafplaats opende en sloot.)
Hij overhandigt zijn begrafenistenue aan het meisje achter de balie en vraagt: 'Kan mijn pak op tijd gestreken zijn voor de uitvaart?'
Opdracht: Zeg het gewoon...
Kan je een verhaal vertellen met alleen maar dialoog? Laat twee personages een gesprek aangaan waarin een heel verhaal verteld, zonder dat het een kwestie van oplezen of navertellen wordt. Laat het verhaal dus tussen de zinnen doorschemeren.
Inzending: Hoe ik zijn ouders leerde kennen
‘Ik zit vast in het verkeer,’ stond er in zijn berichtje.
‘Ik zit vast bij jouw ouders,’ antwoordde ik.
‘Sorry, ik maak het straks wel goed met je,’ stuurde hij terug.
‘Is dat Jonathan, Miranda liefje?’ vroeg Jonathans moeder.
‘Ja mevrouw Willems, hij zal niet lang meer op zich laten wachten,’ loog ik.
‘Die jongen is altijd al één grote teleurstelling geweest,’ klaagde meneer Willems.
‘Hij slaagde er niet eens in op tijd geboren te worden,’ vertrouwde mevrouw Willems me toe.
‘Uw tafel is klaar,’ onderbrak het dienstertje ons.
‘Zijn restaurantkeuze is al even slecht als zijn keuze wat vrouwen betreft,’ fluisterde meneer Willems net hard genoeg zodat ik hem nog kon horen.
‘Ach Norman,’ fluisterde mevrouw Willems even luid terug, ‘Dat blijft niet duren. Dat doen relaties nooit bij Jonathan.’
‘Uw tafel,’ zei het dienstertje dat ons naar een knus hoekje had geloodst.
‘Wel, hier zijn we dan,’ zei meneer Willems terwijl hij plaatsnam, ‘We vermoedden al dat Jonathan ergens een liefje verborgen hield, maar hij wilde het aanvankelijk niet toegeven.’
‘Nu we haar gezien hebben,’ zei mevrouw Willems tot haar man alsof ik niet mee aan tafel zat, ‘snap ik waarom hij haar niet eerder aan ons durfde voorstellen.’
‘Stil nu, Georgina,’ suste meneer Willems haar, ‘Niet iedereen kan zich Dior permitteren, schat.’
‘Vertel me, Miranda liefje, wat doe je voor de kost?’ vroeg mevrouw Willems die zich nu tot mij richtte.
‘Ik maak mensen koud,’ antwoordde ik.
‘Dat is een vreemd beroep, liefje,’ zei ze, ‘Norman, weet jij wat ze daarmee bedoelt?’
‘Ik denk dat ze daarmee bedoelt dat ze mensen vermoordt tegen betaling.’
‘Dat is correct,’ antwoordde ik, ‘Ik vermoord mensen, maar niet altijd tegen betaling.’
‘Ik dacht dat je hen een kans zou geven,’ zei Jonathan.
‘Een meisje heeft het recht van gedachte te veranderen,’ antwoordde ik.
‘Hoe heb je het gedaan?’
‘Ik heb je moeder gedood met het bestek; je vader heb ik in een stuk worst laten stikken.’
‘Wow,’ zei Jonathan vol verwondering, ‘Je bent echt compleet los gegaan.’
‘Tja, ze zagen eruit als mensen die het verdienden in stijl de pijp uit te gaan,’ gaf ik toe, ‘maar wat me werkelijk over de streep trok was hun subtiele manier van converseren.’
Opdracht: Griezelige verbouwing
Verzin een griezelige verbouwing van een woonruimte in maximaal 300 woorden.
Inzending: Schrijnwerk
'Mijn ex is een heks,' zei hij.
'Bedoel je Tessa?’ vroeg ik, ‘Die heb je toch een half jaar geleden de bons gegeven?'
Het was de eerste keer sinds zijn breuk met die feeks dat ik bij mijn vriend op bezoek kwam. We spraken natuurlijk wel nog af op café, maar hij nodigde me nooit meer uit bij hem thuis. Tot nu.
'Ja, natuurlijk bedoel ik Tessa. Wie anders?' zei mijn vriend, 'Kijk wat ze me stuurde de week nadat ik haar het appartement zette.'
Hij hield een kaartje voor mijn neus.
"Voor elke deur die sluit, gaat er een andere open" stond in witte letters afgedrukt in het zand van een zicht op zee. Het plaatje paste niet bij het opschrift.
‘Sorry, maar ik snap het niet,' zei ik.
'Kijk eens naar de voordeur,' zei hij.
Hij had de deur laten openstaan. Ik inspecteerde ze langs alle kanten.
'Euhm… Het is een mooie deur,' zei ik, 'Ze ziet er redelijk nieuw uit, zou ik zeggen.'
'Nieuw?' zei hij, 'Hij is spiksplinternieuw. Ik heb de laatste maanden al het schrijnwerk in mijn appartement vernieuwd. Nieuwe deuren, nieuwe ramen, zelfs nieuwe kasten en een nieuw bed.'
'Mooi,' zei ik.
'Mooi?' zei hij, 'Let even goed op!'
Hij deed de voordeur dicht en op het moment dat die in het slot viel, sprong de deur van zijn keuken open.
'Blijf even staan,' zei hij en hij liep naar zijn keuken. Hij deed de keukendeur dicht en meteen sprong de voordeur uit het slot.
'Ik hou even de keukendeur tegen,' zei hij, 'Doe jij de voordeur terug dicht?'
Ik deed wat hij vroeg en in de leefruimte viel plots een venster open.
'Daar is vast een logische verklaring voor,' zei ik.
‘Natuurlijk,' zei hij, 'en die verklaring is dat Tessa mijn appartement behekst heeft!’
'Heb je de schrijnwerker…,' begon ik, maar ik kon mijn zin niet afmaken, want daar werd op de deur geklopt, nee: gebonkt.
Ik opende de deur, het raam viel dicht en er stond niemand op de gang.
'Snap je nu wat ik bedoel?' vroeg mijn vriend, 'Ik vrees dat ik met een klopgeest zit.'
Opdracht: Dakloos
Het kan iedereen overkomen, dakloos worden. Elke dag zoeken naar een slaapplek en je best doen om aan eten en drinken te komen. Beschrijf in maximaal 800 woorden een dag uit het leven van een dakloze man, vrouw of kind.
Inzending: In Vlaamse velden
Het is de derde nacht dat ik in open lucht slaap. Ik heb het de hele dag koud gehad; het voelt alsof ik mij nooit meer ergens aan zal kunnen verwarmen. Gelukkig is het vandaag gestopt met regenen en slaap ik goed ondanks het gedonder in de verte. Ik ben dankbaar voor deze kleine zegeningen.
Soms vraag ik me af waarom ik zo ver van huis ben gegaan. Thuis had ik alles wat ik voor mezelf kon dromen. Ik had liefhebbende ouders, een ontluikende liefde met een meisje dat perfect voor me was, uitzicht op werk in de boerderij die al generaties lang van vader op zoon overging. Het leven was goed. Ik besef nu pas wat ik achtergelaten heb.
Maar je weet hoe het gaat. Ik trok op met vrienden die op den duur maar over één ding meer praatten. Voor ik het wist ging ik mee de boot in. Nu lig ik alleen onder een heldere hemel in een land waarvan ik de taal niet spreek en waar niemand me kent. Ik weet niet of ik met mijn lijf en leden ooit nog terug zal keren naar mijn geboorteplaats. Ik ben al blij dat ik een rustige plaats vond om te vertoeven, ver van het gewoel en bevrijd van de dagelijkse strijd. Aan eten of drinken ontbreekt het me niet. Ik lig temidden de klaprozen; het kan amper idyllischer.
Ik kom hier niets tekort, behalve misschien een warm lichaam en tedere woorden van de geliefden die ik in al mijn dwaasheid verliet. Ik wil hen zeggen dat het me spijt. Ik verbeeld me dat ze me vergeven en zeggen: 'Wij begrijpen waarom je het deed. Wees maar niet bang. Alles komt goed.'
In mijn dromen geloof ik hen, zelfs al weet ik dat het niet goed komt, niet voor mij en misschien ook niet voor de wereld zoals we die kennen. Ik wou dat ik even mijn benen kon strekken voor een korte wandeling. Ik wil zien waar mijn vrienden liggen onder deze volle maan. Dat zal helaas niet lukken; het kogelgat in mijn rechterzij is me eergisteren fataal geworden.